Ook als een kind niet meer thuis kan wonen, zetten we ons in om het contact met de ouders te behouden. Dat is namelijk erg belangrijk, maar waarom is dat zo? En hoe zorg je ervoor dat in zo’n situatie contact mogelijk is? Jeugdbeschermer Annette* (William Schrikker Jeugdbescherming & Jeugdreclassering) en ambulant begeleider Maria (William Schrikker Gezinsvormen) zetten zich samen in voor de zorgvoor een baby’tje dat in een pleeggezin woont. Zij vertellen hoe ze zorgen dat de moeder contact met haar kind kan blijven houden.

Voordat het baby’tje was geboren, was er al een maatregel uitgesproken omdat er een onveilige situatie was. “Door middelengebruik van de moeder was de verwachting dat het kindje verslaafd geboren zou gaan worden en dat moeder door haar licht verstandelijke beperking (LVB) niet alles rond de bevalling zou kunnen regelen. Uiteindelijk is het kindje, een jongetje, inderdaad verslaafd geboren. Zo’n kindje vraagt veel zorg. Ik heb een pleeggezin gevonden dat bezig was met het opzetten van een gezinshuis. Zij konden daardoor de benodigde zorg geven,” vertelt Annette.

Vanwege de gezondheid van het jongetje moesten de gezinshuisouders een beademingscursus volgen. Annette: “We hebben moeder hierin meegenomen. We wisten niet of ze de zorg ooit zelf aan zou kunnen, maar als ze dat niet kan, moeten we dat aantonen. Moeder is ook tijdens de periode in het ziekenhuis betrokken geweest, want we wilden het kindje ook aan haar laten hechten. Uiteindelijk deed moeder het goed, waardoor we konden zorgen voor hechting. Nu het kindje uit het ziekenhuis is, mag ze hem bij de gezinshuisouders thuis bezoeken.”

Contact met de ouders is belangrijk voor de identiteitsontwikkeling

“We vinden het belangrijk dat moeder een band op kan bouwen. Het is heel ingrijpend als een kind uit huis wordt geplaatst. Als een ouder in zo’n situatie door contact met het kind toch een beetje ouder kan zijn, dan kan zo’n ouder de situatie makkelijker accepteren. Normaal is een kind gehecht aan diens ouders. Dit kind is vanaf de start al in een gezinshuis geplaatst, dus zou het zonder contact nooit zijn ouders kennen. Dat zou heel schadelijk zijn voor de identiteitsontwikkeling. Iedereen wil tenslotte weten waar zijn of haar roots liggen,” vertelt Maria.

Daarom blijven Maria en Annette zich inzetten om het contact tussen ouder en kind te behouden. Ondertussen zorgen ze ervoor dat de veiligheid voor het kind bewaard blijft. “Daar is in dit geval wel begeleiding voor nodig. Moeder moet je bijvoorbeeld meenemen in de ontwikkeling van het kind, want ze kan zelf niet goed bedenken wat nodig is. Bovendien ziet ze het kindje maar beperkt, dus heeft ze niet de ervaring en de vertrouwdheid die je zou hebben als je dagelijks samen bent. Ze moet elke week opnieuw in dat ene uurtje alles begrijpen, aanvoelen en onthouden. Dat is erg veel gevraagd. Bovendien vraagt dit kindje veel zorg. De rol van de gezinshuisouders is in het contact ook belangrijk. Zij moeten moeder zoveel mogelijk betrekken. Dat kan soms lastig zijn, bijvoorbeeld als moeder bij een afspraak in het consultatiebureau is en de gezinshuisouders in haar bijzijn niet al hun zorgen op tafel willen leggen,” legt Annette uit.

Mijn veiligheidsplan houdt ook in dat ik kijk naar de identiteitsontwikkeling van het kind. Daar is contact met de ouders voor nodig.

Jeugdbeschermer Annette*

Veilig contact door begeleid bezoek

De bezoeken van moeder aan het kindje worden altijd door Maria begeleid. “Dat is nodig voor de veiligheid. Maar ook omdat ik tijdens het bezoek zie dat moeder soms bepaalde signalen mist of bijvoorbeeld vergeet om op de hygiëne van het kindje te letten. Verder moet ik dingen soms herhalen voordat ze het goed heeft verwerkt. Dus naast het begeleiden bied ik ook opvoedondersteuning tijdens het bezoek, zodat ze goed kan aansluiten bij het kindje. Zo zorgen we voor zo goed mogelijk contact. Bij deze moeder gaat dat goed, maar het komt ook voor dat ouders zich niet aan bepaalde veiligheidsafspraken houden. Als de situatie niet rustig en stabiel is en ik niet goed met de ouder kan samenwerken, is het bezoek onveilig. Dan gaan we eerst met elkaar om tafel, voordat we het bezoek hervatten. Verder moet ik ouders met een LVB soms helpen met praktische zaken rond het bezoek. Zo zijn er verschillende dingen waar ik rekening mee moet houden bij de bezoeken,” vertelt Maria.

Vanuit de beide William Schrikker organisaties wordt er dus veel aan gedaan om voor goed contact te zorgen. Zijn er ook gevallen waarbij dat niet lukt? Annette: “Er is altijd wel een manier te vinden, maar soms is er echt geen klik tussen ouders en pleegouders. Zulke factoren kunnen ervoor zorgen dat het kind voor en na bezoek probleemgedrag laat zien. Dat zorgt voor druk op mij om het bezoek te verminderen, maar daar sta ik niet achter. Het kind is al veilig door het niet thuis te laten wonen. Mijn veiligheidsplan houdt ook in dat ik kijk naar de identiteitsontwikkeling van het kind. Daar is contact met de ouders voor nodig. Kinderen zetten zich in de puberteit af tegen hun ouders, maar als kinderen hun ouders niet kennen wordt dit gedrag nog heviger en complexer. Dat zorgt weer voor onveilige situaties voor de pleegouders. Bovendien willen kinderen weten wie ze zijn en waar ze vandaan komen. Daarom vinden we het zo belangrijk dat kinderen contact hebben met de ouders.”

 

* De naam van Annette is gefingeerd.