Een voorbeeld uit de dagelijkse praktijk. Jan en José zijn al jaren getrouwd en nog steeds gek op elkaar. Samen met hun dochter vormen ze een fijn gezin. Tot het meisje op haar twaalfde plotseling raar gedrag begint te vertonen. Het loopt extreem uit de hand.

De ouders benaderen school en verschillende instanties als ze merken dat hun kind steeds humeuriger en agressiever wordt. Ze vermoeden dat er ‘iets’ met hun dochter is gebeurd. Zonder het uit te spreken zeggen ze dat ze denken aan seksueel misbruik. Overal trekken ze aan de bel, er komen veel hulpverleners over de vloer. Het meisje wordt uithuisgeplaatst en komt weer terug. Niets helpt. De ouders zijn wanhopig, in plaats van de juiste hulp krijgen ze het gevoel zelf weggezet te worden als daders. “Er werd bijvoorbeeld gezegd: ouders willen het kind te veel beschermen, haar gedrag hoort gewoon bij de ontwikkeling van een puber”, zegt Nomi, gedragswetenschapper bij de William Schrikker. Een jaar of vijf na aanvang van de problemen komt ze voor het eerst als jeugdzorgwerker bij het gezin over de vloer.

Veel zorgen

“Op dat moment waren er veel zorgen over het meisje. Vermoed werd dat ze in het loverboycircuit zat, drugs gebruikte, door haar ‘vriend’ werd mishandeld. Daarbij: ‘Ouders werken onvoldoende mee. Het lukt ze niet om hun dochter te bieden wat ze nodig heeft’, kreeg ik te horen. Ik dacht: ik ga eerst maar eens kijken wat er aan de hand is. In ieder geval heerste er veel chaos. En er was al jarenlang heel veel aan narigheid gebeurd. Tot en met uithuisplaatsing met behulp van zes politieagenten aan toe. Maar al vrij snel constateerde ik dat ze in ieder geval opnieuw moest verhuizen, dat het echt het beste was als ze naar een gesloten instelling zou gaan voor een intensieve behandeling. Het was wel op vrijwillige basis. Ik heb haar zelf weggebracht en haar ouders zijn dezelfde dag nog op bezoek gegaan.”

“Hier doe je het toch voor! We kunnen als jeugdzorgwerkers echt iets betekenen in het leven van kinderen en ouders.”

Gedragswetenschapper Nomi

Verrassing

Meestal maakt Nomi veel weerstand mee bij zo’n ingreep, maar in dit geval zijn zowel het meisje als haar ouders op een bepaalde manier zelfs blij met de interventie. Sterker, een half jaar nadat Nomi dit gezin heeft afgesloten en overgedragen aan het wijkteam gebeurt er iets bijzonders. Ze krijgt een onverwacht berichtje van de vader, hij zegt: “Toen je afsloot wilden we je nog een bedankje geven omdat je de eerste bent geweest die naar ons luisterde, dat deed eerder niemand. De een na de andere hulpverlener kwam over de vloer maar nooit werden we serieus genomen. Het bedankje is er toen een beetje bij ingeschoten. Nu moesten we aan je denken omdat het zo goed gaat en we beseften dat jij ons daarbij hebt geholpen. Dus de vraag is: wanneer ben je op kantoor, want we willen je eventjes een cadeautje komen brengen.”

Nomi is buitengewoon aangenaam verrast, staat perplex. “Deze zaak was best turbulent. Maar hier doe je het toch voor! We kunnen als jeugdzorgwerkers echt iets betekenen in het leven van kinderen en ouders.”

Om eventuele herkenning te voorkomen willen de ouders hier niet met hun naam genoemd worden en liever ook niet te diep ingaan op hun ervaringen met Nomi. Ze willen vooral de privacy van hun dochter beschermen.

Intensieve behandeling

In hun bijzijn kan en wil Nomi er wel iets meer over ver tellen, rekening houdend met hun privacywensen: “Wat volgens mij heel belangrijk was: ik deelde de zorg van de ouders. Dat hadden ze eerder nooit gevoeld of ervaren. En ik zag een meisje waar het helemaal niet goed mee ging. Ik zag ook dat de oplossing niet makkelijk zou zijn maar ingrijpen wel dringend noodzakelijk. Van het begin af aan ben ik heel eerlijk geweest over alles en ik heb haar daarom ook vrij snel op laten nemen in een gesloten setting. Na negen maanden intensieve behandelingen ging het een stuk beter en kon ze naar begeleid wonen. Ik denk dat het meisje diverse trauma’s heeft opgelopen maar het punt is: ze moet zelf ook wel geholpen willen worden. Dat was lastig en lijkt nu te lukken. Ik hoop echt dat het goed komt met haar. Met een beetje geluk gaat ze daarin slagen, al zal ze niet meer thuis bij haar ouders komen wonen. Inmiddels is dat voor hen ook niet meer het probleem, daar hebben ze zich inmiddels wel mee verzoend. Belangrijk is: ze houdt heel veel van haar ouders en zij op hun beurt ook van haar. Het mooie is dat ze hebben geleerd om daar open over te zijn.